Italiaans
Lingua italiana
Lingua italiana
ongeveer 65 miljoen
Italië, Zwitserland, San Marino, Vaticaanstad, EU
Kroatië en Slovenië
Brazilië (25 miljoen), Argentinië (24 miljoen), de VSA (18 miljoen), Canada (1,5 miljoen), Uruguay (1,5 miljoen), Australië (0,85 miljoen), enz.
Italiaans is de officiële taal in Italië, een officiële taal van de EU, en een minderheidstaal in twee andere EU-landen. Het is een van de grootste talen van de Unie, naast het Duits, Engels en Frans. Het is geen internationaal gebruikte taal, zoals het Engels, Frans of Spaans, maar het wordt veel gebruikt in het Middellandse-Zeegebied en geleerd als een van de populairste vreemde talen in de wereld. Kennis van het Italiaans is onmisbaar voor kunsthistorici en muzikanten, vooral wat opera betreft. Het is ook erg belangrijk voor de internationale gastronomie in de hele wereld. Het Italiaans heeft bijna alle talen van de wereld beïnvloed, vooral op die vakgebieden. Woorden en uitdrukkingen als sfumato, fresco, villa (in kunst en architectuur), concerto, ballerina, allegro, baritone (in de muziek), motto, novel, notturno (in de literatuur) of spaghetti, espresso, pizza, pasta, maar ook zero, lava, volcano en neutrino (in de wetenschap) zijn slechts enkele van de duizenden die alle Europese talen hebben ingevoerd. Het zegt iets over de bijna absolute dominantie van de Italiaanse cultuur in de Europese geschiedenis vanaf de Romeinse tijd tot de renaissance en tot heden. Het Frans heeft ongeveer 3000 woorden geleend uit het Italiaans. Dialecten van het Frans, Kroatisch of Sloveens nabij de Italiaanse grens werden grondig beïnvloed door het Italiaans en de Maltese taal zit vol Italiaanse woorden. Men mag niet vergeten dat het Italiaans de feitelijke werktaal van het Vaticaan is en dus een belangrijke plaats heeft in de hele katholieke wereld.
Het Italiaans heeft de verbuiging van het Latijn verloren, behalve voor persoonlijke voornaamwoorden: (io, me – ik, mij) en heeft twee grammaticale geslachten, met overeenkomst tussen lidwoorden, adjectieven en substantieven. Het geslacht is te zien ofwel aan het lidwoord, of aan de woorduitgang: un ragazzo buono (een goede jongen), una ragazza buona (een goed meisje). Alleen persoonlijke voornaamwoorden tonen verbuiging. Een typische eigenschap van de verbuiging van lidwoorden is de samentrekking van lidwoorden met voorzetsels: del, dello, dell‘, dei, degli, della, delle enz.
Enkelvoud | Meervoud | |||
---|---|---|---|---|
Bepalend | Onbepalend | Bepalend | Onbepalend | |
Mannelijk -o | il ragazzo jongen |
un ragazzo | i ragazzi | dei ragazzi |
Vrouwelijk -a | la ragazza meisje |
una ragazza | le ragazze | delle ragazze |
Mannelijk -o Beginklinker |
l’amico vriend |
un amico | gli amici | degli amici |
Vrouwelijk -a Beginklinker |
l’amica vriendin |
una amica un’ idea |
le amiche delle idee |
delle amiche |
Begin s+medeklinker | lo scopo doel |
uno scopo | gli scopi | gli scopi |
De woordvorming is zo, dat het Italiaans samengestelde woorden mijdt. De gewone woordvolgorde is SVO en adjectieven komen na substantieven: una casa grande (een groot huis).
Werkwoorden worden vervoegd volgens persoon en getal, en komen overeen met het onderwerp. Het Italiaans heeft veel onregelmatige werkwoorden. De regelmatige werkwoorden vallen onder drie (of vier) groepen, afhankelijk van de infinitiefuitgang (are, -ere, ire, -isco: parlare, credere, partire, finire, finisco). Hier volgt een overzicht van de regelmatige werkwoordvervoeging van een werkwoord van de eerste groep:
Enkelvoud | Meervoud | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
1-ste persoon | 2-de persoon | 3-de persoon | 1-ste persoon | 2-de persoon | 3-de persoon | |
Aantonende wijs | ||||||
Eenvoudige tegenwoordige tijd | io amo | tu ami | egli ama | noi amiamo | voi amate | essi amano |
Voltooid tegenwoordige tijd | io ho amato | tu hai amato | egli ha amato | noi abbiamo amato | voi avete amato | essi hanno amato |
Onvoltooide tijd | io amavo | tu amavi | egli amava | noi amavamo | voi amavate | essi amavano |
Voltooid verleden tijd | o avevo amato | tu avevi amato | egli aveva amato | noi avevamo amato | voi avevate amato | essi avevano amato |
Absoluut verleden tijd | io amai | tu amasti | egli amò | noi amammo | voi amaste | essi amarono |
Ver verleden tijd | io ebbi amato | tu avesti amato | egli ebbe amato | noi avemmo amato | voi aveste amato | essi ebbero amato |
Eenvoudige toekomende tijd | io amerò | tu amerai | egli amerà | noi ameremo | voi amerete | essi ameranno |
Voltooid toekomende tijd | io avrò amato | tu avrai amato | egli avrà amato | noi avremo amato | voi avrete amato | essi avranno amato |
Aanvoegende wijs | ||||||
Tegenwoordig | che io ami | che tu ami | che egli ami | che noi amiamo | che voi amiate | che essi amino |
Verleden | che io abbia amato | che tu abbia amato | che egli abbia amato | che noi abbiamo amato | che voi abbiate amato | che essi abbiano amato |
Onvoltooide tijd | che io amassi | che tu amassi | che egli amasse | che noi amassimo | che voi amaste | che essi amassero |
Volstrekt voltooid verleden tijd | che io avessi amato | che tu avessi amato | che egli avesse amato | che noi avessimo amato | che voi aveste amato | che essi avessero amato |
Voorwaardelijke wijs | ||||||
Tegenwoordig voorwaardeliijk | io amerei | tu ameresti | egli amerebbe | noi ameremmo | voi amereste | essi amerebbero |
Verleden voorwaardelijk | io avrei amato | tu avresti amato | egli avrebbe amato | noi avremmo amato | voi avreste amato | essi avrebbero amato |
Gebiedende wijs | ||||||
Tegenwoordig | — | ama | ami | amiamo | amate | amino |
Onbepaalde wijs | ||||||
Tegenwoordig | amare | |||||
Verleden | avere amato | |||||
Deelwoord | ||||||
Tegenwoordig | amante | |||||
Verleden | amato | |||||
Gerundivum | ||||||
Tegenwoordig | amando | |||||
Verleden | avendo amato |
De taalkundige verscheidenheid in Italië is in feite groter dan in de rest van de Romaanse taalgebieden samen. Algemeen Italiaans is in veel opzichten dichter bij het Spaans of Portugees dan bij het Piëmontees of Napolitaans. Piëmontese dialecten zijn in sommige opzichten dichter bij de Provençaalse en het Frans dan bij het Italiaans. Andere belangrijke lokale talen — Venetiaans, Emiliano-Romagnolo, Lombardisch, Genovees-Ligurisch, Napolitaans, Siciliaans — zijn onafhankelijke ontwikkelingen van vulgair Latijn, dus dialecten van het Latijn, niet van Toscaans Italiaans, dat de basis is van het algemene Italiaans. Het is dus gepaster te spreken van talen van Italië dan van Italiaanse dialecten, want elk van deze volkstalen hebben dialecten en sommige ervan bezitten een schriftelijke vorm en vaak een rijke literatuur.
Het Toscaans wordt nog steeds beschouwd als het zuiverste van alle Italiaanse dialecten omdat het best vergelijkbaar is met het originele of klassieke Latijn. Als meest invloedrijke taalvariante wordt op dit moment vaak genoemd Lingua toscana in bocca Romana: het Toscaans in een Romeinse mond. Maar het was pas in de 19-de eeuw dat de taal, gesproken door opgeleide Toscanen, verspreid werd om de taal van een nieuwe natie te worden. De eenwording van Italië in 1861 had een grote inslag, niet alleen op het politieke toneel, het leidde ook tot aanzienlijke sociale, economische en culturele veranderingen. Met de leerplicht steeg de alfabetiseringsgraad, en veel mensen gaven de dialecten van hun geboorteland op in het voordeel van de nationale taal, of ze ontwikkelden een plaatselijk accent of versie van de standaardtaal (Italiano popolare), gekleurd door de lokale volkstalen.
Bron: Wikimedia Commons