Sloveens
Slovenski jezik
Slovenski jezik
2,4 miljoen
Slovenië, EU
Oostenrijk, Italië, Hongarije
Argentinië, VSA, Australië
De voorouders van de moderne Slovenen waren Slaven, die zich in een streek in de oostelijke Alpen vestigden op het grondgebied van het huidige Slovenië, Zuid-Hongarije, Zuid-Oostenrijk en Noord-Oost-Italië vanaf de 6-de eeuw. Het eerste schriftelijke bewijs voor het bestaan van de taal dateert uit de 10-de eeuw, toen de oudst bekende in het Sloveens geschreven documenten verschenen; ze zijn ook de oudste teksten geschreven in een Slavische taal met het Latijnse alfabet. De eerste 50 boeken in het Sloveens werden geschreven door de protestantse hervormers in de 16-de eeuw; onder meer de eerste grammatica in 1550 en de eerste vertaling van de Bijbel. De moderne literaire taal is ontstaan uit verschillende Sloveense dialecten en een schrijftraditie in het Sloveens die vele eeuwen teruggaat.
Freising manuscripten uit de 10-de eeuw.
In Slovenië zijn er 7 dialectgroepen met 46 dialecten in een relatief klein geografisch gebied. Het Sloveens is op gebied van dialecten dan ook de rijkste Slavische taal. Daar zijn verschillende oorzaken voor. Het grondgebied van Slovenië werd geregeld vanuit verschillende richtingen ingenomen. Vier taalgroepen (Germaanse, Fins-Oegrische, Romaanse en Slavische) ontmoeten elkaar daar en elk beïnvloedde zijn buren. De geografische omstandigheden zijn ook van belang, omdat vele alpiene valleien en uitgestrekte bergbossen historisch ernstige belemmeringen waren voor de contacten tussen de volkeren. Al deze omstandigheden hebben geleid tot een rijk taalkundig erfgoed, met veel lokale specifieke woordenschatten en grammaticale vormen, die soms moeilijk te begrijpen zijn voor sprekers uit andere gebieden.
De spelling is een combinatie van fonetische en etymologische principes met de laatste als belangrijkste. Daarom wordt dezelfde letter niet altijd op dezelfde manier gelezen: bijvoorbeeld een L aan het einde van een woord en na een klinker wordt uitgesproken als onze W: bil [biw]. Een V vóór een medeklinker wordt ook uitgesproken als W: stavba [stawba], vhod [whod]. De 29 klanken van het Sloveens worden geschreven met 25 Latijnse letters, waarvan drie een diakritisch teken hebben (č = tsj, š = sj, ž = zj).
De klemtoon kan op elke lettergreep liggen. Woorden met de klemtoon op verschillende lettergrepen hebben vaak een verschillende betekenis.
Om te weten welke vorm een bijvoeglijk naamwoord moet hebben, geven zes naamvallen, drie getallen en drie geslachten 54 mogelijkheden. Werkwoorden worden vervoegd volgens persoon (eerste, tweede en derde), 4 tijden (tegenwoordige, toekomende, voltooid en meer-dan-voltooid verleden tijd) en 3 getallen (enkelvoud, meervoud en duaal). Er zijn veel onregelmatige werkwoorden, daardoor is het niet eenvoudig om te weten of een werkwoord een regelmatige of onregelmatige vervoeging heeft, die dan moet worden geleerd. De plaats van de klemtoon en de duaal- en genitieve vormen zijn niet alleen moeilijk voor buitenlanders, de Slovenen zelf hebben er ook problemen mee.
De duaal-vorm is een getal, dat gebruikt wordt naast het enkelvoud en meervoud. Als een zelfstandig naamwoord verwijst naar twee personen, voorwerpen of concepten, moet het verbogen worden in de duaal-vorm, die verschilt van het enkelvoud en het meervoud. De duaal-vorm wordt niet alleen gebruikt voor zelfstandige naamwoorden, maar ook adjectieven en voornaamwoorden en werkwoorden veranderen niet alleen in het enkelvoud en meervoud, maar ook in de duaal-vorm.
Enkelvoud | Dualis | Meervoud | |
---|---|---|---|
1-ste persoon | grem | greva | gremo |
2-de persoon | greš | gresta | greste |
3-de persoon | gre | gresta | gredo |
Enkelvoud | Dualis | Meervoud | |
---|---|---|---|
Nominatief | mož | moža | možje |
Genitief | moža | mož | mož |
Datief | možu | možema | možem |
Accusatief | moža | moža | može |
Locatief | pri možu | pri možeh | pri možeh |
Instrumentalis | z možem | z možema | z možmi |
Enkelvoud | Dualis | Meervoud | |
---|---|---|---|
Nominatief | deklica | deklici | deklice |
Genitief | deklice | deklic | deklic |
Datief | deklici | deklicama | deklicam |
Accusatief | deklico | deklici | deklice |
Locatief | pri deklici | pri deklicah | pri deklicah |
Instrumentalis | z deklico | z deklicama | z deklicami |
Het Sloveens behoort tot de Slavische talen en behield sommige archaïsche kenmerken van het Proto-Slavisch, die verloren gegaan zijn in andere Slavische talen.
De meest in het oog springende archaïsche functie is de duaal-vorm, alleen gebruikt door het Sloveens en de Sorbische talen in Duitsland. De andere Slavische talen hebben alleen overblijfselen van de duaal-vorm.
Een andere archaïsche eigenschap, die bewaard is gebleven in het Sloveens, is het systeem van voornaamwoorden, die zeer regelmatig zijn. Weinige talen hebben iets dergelijks.
Vragend (K) | Aantonend (T) | Onbepaald (VS) | Ontkennend (N) |
---|---|---|---|
kaj
wat |
to
dat |
vse
alles |
nič
niets |
kdo
wie |
ta, tisti
dit |
vsak
alle |
nihče
niemand |
kakšen
welke soort van |
takšen
zulke |
vsakršen
alle soorten van |
nikakršen
geen |
kje
waar |
tam
daar |
vsepovsod
overal |
nikjer
nergens |
kdaj
wanneer |
takrat / tedaj
dan |
vedno / vsakokrat
altijd |
nikoli
nooit |
kako
hoe |
tako
zo |
vsekakor
op alle manieren |
nikakor
op geen enkele manier |
koliko
hoeveel |
toliko
zoveel |
- |
nekoliko
een zekere hoeveelheid |
Het Sloveens maakt nieuwe woorden op basis van inheemse stammen, het heeft dus minder leenwoorden dan de meeste andere talen. Het neemt natuurlijk ook wel vreemde woorden op, maar die worden aangepast aan de regels van de taal ("euro" is evro).
Vele talen noemen compacte schijven "cd's", uit de Engelse afkorting, maar in het Sloveens worden ze zgoščenka genoemd (al wordt CD soms ook gebruikt), "computer" is računalnik, "smartphone" is dlančnik, enz.