Hongaars
Magyar nyelv
Magyar nyelv
Ongeveer 15 miljoen
Hongarije: ongeveer 10 miljoen sprekers, EU
Roemenië (2 M), Slowakije (1 M), Oekraïne (250 000), Servië, Kroatië, Slovenië (samen ab. 700 000) en Oostenrijk (50 000), de regionale taal in Slowakije, Servië en Slovenië.
VSA, Canada, Israël, Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Brazilië, Rusland, Australië, Argentinië, Chili
De volgorde van naam, addres and datum is verschillend van die in andere Europese talen:
De Hongaarse taal heeft een geschiedenis van duizenden jaren die teruggaan tot in Azië. De meest verspreide mening is, dat het tot de Finoegrische talen behoort. Het scheidde zich ongeveer 3000 jaar geleden af van de meeste andere Finoegrische talen in de buurt van het Oeralgebergte. Het is sterk beïnvloed geweest door de Turkse talen. Er is geen schriftelijk document uit de prehistorie van het Hongaars.
De agglutinerende structuur en een deel van de basiswoordenschat (de woorden kéz 'hand', vér 'bloed', ló 'paard', hal 'vis', víz 'water', etc.) vertonen gelijkenis met de Finse. Zie ook verwante woorden in Fins-Oegrische talen. Een aanzienlijk deel van zijn oude woordvoorraad kan worden herleid tot Turkse talen, bijvoorbeeld gyümölcs 'fruit', alma 'appel', búza 'tarwe', sajt 'kaas', sör 'bier', bor 'wijn', disznó 'varken'.
Een oud Hongaars schrift, het zogenaamde rovás alfabet (runeschrift - van rechts naar links) werd veranderd naar het Latijnse alfabet onder de eerste Hongaarse koning Stefanus I (regeerde 997-1038).
Bron: Wikimedia Commons
Het Hongaars heeft 14 klinkers en 25 medeklinkers, geschreven met het gebruikte Latijnse alfabet en 9 letters met diakritische tekens (á, é, í, ó, ö, ő, ú, ü, ű).
Elke klinker heeft een korte en lange versie, aangeduid met een 'accent' op de letter. Aandacht: kor = 'leeftijd' - {Geluid2} = 'ziekte'!
Letter | Voorbeeld |
---|---|
a | nagy (groot) |
á | lány (meisje) |
e | nem (neen, niet) |
é | szép (mooi) |
i | kicsi (klein) |
í | ír (schrijven) |
o | mozi (cinema) |
ó | jó (goed) |
ö | jön (komen) |
ő | főnök (baas) |
u | kutya (hond) |
ú | úgy (zo) |
ü | ügy (zaak) |
ű | sűrű (dicht) |
Elke medeklinker kan een lange versie hebben, maar niet aan het begin van een woord (bijvoorbeeld ebben 'hierin', szebb 'mooier'). Aandacht megy = 'gaat' - meggy '(zure) kersen'!
Letter | Voorbeeld |
---|---|
p | szép (mooi) |
b | barát (vriend) |
t | téma (thema) |
d | dél (middag) |
ty | tyúk (kip) |
gy | gyerek (kind) |
k | kicsi (klein) |
g | hideg (koud) |
f | fa (boom) |
v | van (is) |
sz | szép (mooi) |
z | az (de) |
s | és (en) |
zs | zsák (tas) |
h | hír (nieuws) |
c | cél (doel) |
cs | csak (enkel) |
dz | edz (verharden) |
dzs | dzsessz (jazz) |
m | ma (vandaag) |
n | nem (neen, niet) |
ny | anya (moeder) |
l | lány (meisje) |
r | ír (schrijven) |
j, ly | jön, lyuk (komen, gat) |
De uitspraak van het Hongaars is vrij regelmatig en vloeiend.
Het Hongaars heeft een speciale structuur, waar de meeste van de grammaticale en syntactische functies worden uitgedrukt door woordelementen vastgemaakt aan de stam van het basis-woord (agglutinerende taal).
Het agglutinerende karakter van het Hongaars betekent dat woorden vaak bestaan uit verschillende woordelementen (morfemen) die hun eigen functies hebben. Ze nemen de rol van afzonderlijke woorden als voorzetsels of bezittelijke bijvoeglijke naamwoorden en andere uit de Indo-Europese talen.
Een vorm van zelfstandig naamwoord kan als volgt ontstaan: het meervoud achtervoegsel, het bezittelijk achtervoegsel (equivalent van "mijn, uw, zijn", etc.), en de naamvalsuitgang worden toegevoegd aan de basiswoord (zie barátoméban).
De 18 naamvalsuitgangen (over het aantal is er discussie):
Uitgang | Voorbeeld | |
---|---|---|
Nominatief | /- | barát (vriend) |
Accusatief | -t/at/ot/et/öt | barátot (vriend+accusatief) |
Datief | -nak/nek | barátnak (aan (een) vriend) |
Instrumentalis | -val/vel | baráttal (met (een) vriend) |
Causaal-finaal | -ért | barátért (voor (een) vriend) |
Translatief-factitief | -vá/vé | baráttá ((een) vriend (worden)) |
Inessief | -ban/ben | barátban (in (een) vriend) |
Superessief | -n/on/en/ön | baráton (op (een) vriend) |
Adessief | -nál/nél | barátnál (bij (een) vriend) |
Sublatief | -ra/re | barátra (naar (een) vriend toe) |
Delatief | -ról/ről | barátról (van (een) vriend) |
Illatief | -ba/be | barátba ((een) vriend in) |
Elatief | -ból/ből | barátból (uit (een) vriend) |
Allatief | -hoz/hez/höz | baráthoz (naar (een) vriend) |
Ablatief | -tól/től | baráttól (van(af) (een) vriend) |
Terminatief | -ig | barátig (tot (een) vriend) |
Formalis | -ként | barátként (zoals/als (een) vriend) |
Essief-formalis | -ul/ül | barátul (als vriend) |
Hongaarse naamwoorden kunnen tot 1000 verschillende vormen hebben! Er zijn ook achterzetsels in het Hongaars, zoals előtt 'vóór', mögött 'achter': a ház mögött 'achter het huis'.
De locatieve naamvallen (en achterzetsels) drukken dus ook de oorsprong, de plaats en de richting aan zoals in het Fins:
Vanwaar | Waar | Waarheen |
---|---|---|
házból
(komen) uit het huis
|
házban
(zijn) in het huis
|
házba
(ga) het huis in
|
ház mögül
(kom) van achter het huis
|
ház mögött
(zijn) qchter het huis
|
ház mögé
(gaan) achter het huis
|
Woordvorming in het Hongaars is productief. Het achtervoegsel -ság/ség kan altijd worden gebruikt om een abstract begrip te vormen, zoals in jóság (goedheid) en szépség (schoonheid). Nieuwe werkwoorden kunnen gemakkelijk gemaakt worden uit zelfstandige naamwoorden door het achtervoegsel -z of -l:
Samenstellen is zeer gewoon in het Hongaars (daarom zijn er veel zeer lange woorden), zoals:
Het woord tan ('studie, scriptie') is de basis van veel andere woorden:
De afleidingen van het werkwoord ad ('geven') door werkwoordelijke voorvoegsels tonen de omvang van betekeniswijziging:
Er is geen grammaticaal geslacht in het Hongaars, er zijn zelfs geen afzonderlijke persoonlijke voornaamwoorden voor zij en hij, maar één ő, (en alleen gebruikt voor nadruk). Men kan veel bladzijden van een roman lezen zonder het geslacht van de genoemde mensen te kennen.
In de familierelaties is leeftijd belangrijk, er zijn eenvoudige woorden voor jongere zus húg en oudere zus nővér, maar geen eenvoudig woord voor zus en ze worden gewoonlijk gebruikt om over familie te spreken. Hetzelfde geldt voor broer, waar de spreker de relatieve leeftijd met öcs of bátya moet opgeven.
Lichaamsdelen die in paren voorkomen worden in het enkelvoud gebruikt:
Szép szeme van
mooi oog+haar/zijn is
Zij/hij heeft mooie ogen.
Er is geen verschil tussen boom en bos, beide zijn fa, tussen huid en leder, beide zijn bőr.