Esperanto
Esperanto lingvo
Esperanto lingvo
Tussen de 100.000 en 2-3 miljoen (honderd duizend spreken het vloeiend en 2-3 miljoen hebben het geleerd)
Alleen in internationale Esperantocongressen en bijeenkomsten
Er wonen Esperantosprekers in meer dan 120 landen. Ze zijn nergens een officieel erkende minderheid.
De Esperantogemeenschap kan vergeleken worden met een diaspora. Esperantosprekers leven in de hele wereld en hebben een eigen cultuur maar geen wettelijk statuut.
De taal is een initiatief van Ludwig Lazar Zamenhof, die de grammatica schiep op basis van Europese talen met een minimale hoeveelheid uitzonderingen. De woordenschat is vooral gebaseerd op de Romaanse talen, maar er zijn ook woorden uit de Germaanse en andere talen. De nieuwe taal, waarvan het eerste leerboek verscheen in 1887, trok een gemeenschap van sprekers aan en begon een normaal proces van taalevolutie binnen een gemeenschap die ze gebruikte in veel omgevingen en in het scheppen van een eigen taalcultuur. Twee decennia later werden de eerste kinderen geboren, die van jongs af aan Esperanto spraken met hun ouders. Zij waren de eerste moedertaalsprekers. Zo kan men zeggen dat het een taal is, die gemaakt werd voor internationale communicatie, die later een creooltaal werd en tegenwoordig de taal is van een diaspora van Esperantisten.
Het werd gecreëerd op basis van de woordenschat van Indo-Europese talen, maar was bedoeld om makkelijk leerbaar te zijn. Om deze reden is de grammatica agglutinerend, een kenmerk van Turkse en Finoegrische talen, en op een dieper niveau is het isolerend, zoals het Mandarijn-Chinees en Vietnamees. Dit betekent dat zijn morfemen kunnen gebruikt worden als onafhankelijke woorden. Het heeft een volledig regelmatige grammatica en maakt het creëren mogelijk van een grote hoeveelheid woorden door combinatie van lexicale stammen en een veertigtal affixen (bijvoorbeeld van de stam {i}san{/i} (gezond) kan men woorden maken zoals: malsana ("ziek"), malsanulo ("een zieke"), gemalsanuloj ("zieke mannen en vrouwen"), malsanulejo ("ziekenhuis"), sanigilo ("medicijn"), saniĝinto ("persoon die hersteld is"), sanigejo ("gezond-maak-plaats", "kuuroord"), malsaneto ("kwaaltje"), malsanego ("zware ziekte"), malsanegulo ("zwaar zieke persoon"), sanstato ("gezondheidstoestand"), sansento ("gezondheidsgevoel"), sanlimo ("gezondheidslimiet"), malsankaŭzanto ("pathogeen"), kontraŭmalsanterapio ("therapie tegen ziekte ") ...). De belangrijkste woordsoorten (zelfstandige naamwoorden, werkwoorden, bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden) hebben een uitgang, die altijd de woordsoort laten zien. Zijn regelmatigheid maakt het bijzonder gemakkelijk te leren, en zijn mogelijkheid om nieuwe woorden te creëren maakt het een van de meest productieve talen, met een potentieel onbeperkt aantal woorden. Het heeft de mogelijkheid allerlei nieuwe ideeën of toestanden uit te drukken. Het is bijvoorbeeld mogelijk een roman te schrijven over fictieve tafelvormige marsmannetjes en hen te noemen: tablo ("tafel"), tablino ("vrouwelijke tafel"), tablido ("tafel-nakomelingen"), ... Het is mogelijk een apparaat te bedenken, dat het seksleven vereenvoudigt en het sekssimpligilo ("sex-vereenvoudigingstuig") te noemen, een man die achteruit loopt (inversmarŝanto," omgekeerd-loper"), een middel tegen dogmatisme (maldogmigilo, "ont-dogmatiseermiddel"), enz.
De eerste primitieve versie van het Esperanto, die Zamenhof Lingwe Uniwersala noemde, is voltooid. Ze verschilt echter aanzienlijk van het moderne Esperanto
Zamenhof publiceert met hulp van zijn vrouw Unua Libro, het boek, dat modern Esperanto introduceert.
Het eerste Esperanto-tijdschrift, La Esperantisto, wordt gepubliceerd in Nurenberg, en de eerste Esperanto-club wordt opgericht.
Het eerste Universala Kongreso (Wereldcongres) wordt gehouden in Boulogne-sur-Mer, met 688 deelnemers.
Het Fundamento de Esperanto wordt gepubliceerd.
Universala Esperanto-Asocio, de Wereld Esperanto Vereniging, wordt opgericht.
UNESCO richt consultatieve betrekkingen op met de Wereld Esperanto Vereniging. Eerste UNESCO resolutie.
Tweede UNESCO-resolutie. UNESCO stimuleert de VN-lidstaten om het Esperanto aan hun leerplannen toe te voegen.
6000 Esperantisten wonen het 72ste Wereldcongres bij in Warschau om de honderdste verjaardag van Esperanto te vieren.
Een Esperantoversie van Wikipedia - de grootste online encyclopedie - bereikt 100.000 artikels.
Het is mogelijk om internationale Esperanto examens af te leggen op drie niveaus (B1, B2, C1) en geëvalueerd te worden in de 4 basisvaardigheden: lezen en begrijpend luisteren, schriftelijke en mondelinge communicatie, volgens het Common European Framework of Reference.
Google Translate voegt Esperanto toe als zijn 64e taal.
Esperanto wordt gelezen zoals het geschreven staat. Elke letter heeft altijd dezelfde klank, dezelfde klank wordt altijd door dezelfde letter uitgedrukt, en de nadruk ligt altijd op de voorlaatste lettergreep. Tweeklanken zoals {aŭ} of aj tellen als één lettergreep.
Enkele speciale klanken in Esperanto,met Nederlandse omschrijving: ĉ = tsj, ŝ = zoals ch in machine, ĝ = zoals g in gentleman, ĥ (ch zoals ch in parochie), ĵ = zj (of j in journaal).
Alle substantieven eindigen op -o: tabl-o (tafel), lamp-o (lamp), hom-o (man).
Alle adjectieven eindigen op -a: bela (mooi), granda (groot), malgranda (klein).
De infinitief van alle werkwoorden eindigt op -i, havi (hebben), iri (gaan).
In de tegenwoordige tijd is de uitgang -as: mi manĝas (ik eet), li manĝas (hij eet), ili estas (zij zijn), mi estas (ik ben), ŝi estas (zij is).
De uitgang van de verleden tijd is -is. li lernis (hij leerde), ili estis (zij waren), homo estis (een man was), li manĝis (hij at).
De uitgang van de toekomende tijd is -os: mi lernos (ik zal leren), Marko sidos (Marko zal zitten).
Naast de nominatief is er ook de accusatief, die gebruikt wordt voor substantieven, adjectieven en voornaamwoorden, zowel in het enkelvoud als in het meervoud: -n b.v. Mi vidas aŭton.Aŭton mi vidas.: (Ik zie de auto.)
Dank zij de accusatief is de woordorde vrijer.
Het meervoud van substantieven en adjectieven wordt gevormd door de uitgang -j na de uitgang -o of -a, libro (boek), libroj (boeken).
Er zijn ongeveer veertig voor-en achtervoegsels, die helpen bij het maken van nieuwe woorden. Bij de meest voorkomende is het voorvoegsel mal-, dat de betekenis van het woord omkeert. Zo wordt bona (goed) omgekeerd naar malbona (slecht) en bela (mooi) wordt malbela (lelijk).
Het achtervoegsel -ul betekent 'persoon', bijvoorbeeld grandnazulo = iemand met een dikke neus. Het achtervoegsel -in maakt vrouwelijke vormen, zoals grandnazulinoj (vrouwen met een dikke neus).
Enkelvoud | Meervoud | |||
---|---|---|---|---|
Nominatief | Accusatief | Nominatief | Accusatief | |
Lidwoord (een/de/het) | - / la | - / la | - / la | - / la |
Adjectief (bijvoeglijk naamwoord) (groot) | granda | grandan | grandaj | grandajn |
Substantief (Zelfstandig naamwoord) (wolf) | lupo | lupon | lupoj | lupojn |
Er zijn twee bijzondere portalen, waar je de taal online kunt leren. Een algemene webstek is www.lernu.net terwijl www.edukado.net vooral voor is.
Wikipedia in Esperanto: eo.wikipedia.org.