Grieks
Ελληνική γλώσσα
Ελληνική γλώσσα
Ongeveer 13 milioen
Griekenland met inbegrip van de monnikenrepubliek Athosberg (10 miljoen), Cyprus (samen met Turks) (0,8 miljoen), EU
Albanië, Italië, Armenië, Hongarije, Roemenië, Turkije, Oekraïne
Australië, Oostenrijk, Bahamas, Bulgarije, Canada, Tsjechische Republiek, Democratische Republiek Congo, Djibouti, Egypte, Frankrijk, Georgië, Duitsland, Jordanië, Kazachstan, Libië, Macedonië, Malawi, Mozambique, Paraguay, Polen, Roemenië, Russische Federatie, Sierra Leone, Zuid-Afrika, Zweden, Tunesië, Verenigde Arabische Emiraten, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten
Grieks is de levende Europese taal met de langste ononderbroken schriftelijke traditie. De belangrijkste fasen van de ontwikkeling van het Griekse tot het ontstaan van het moderne Grieks kunnen als volgt worden samengevat:
Proto-Grieks, dat opkwam en bestaan heeft in het tijdsbestek 2200 - 1600 voor Christus
Myceense beschaving in de periode 1600 — 1100 voor Christus. Het lineaire B schrift is uit die tijd.
Het 'donkere tijdperk' na de Dorische invasie in de periode 1100 — 700 voor Christus
Oud Grieks in de periode 700 — 300 voor Christus.
Koiné Grieks (κοινή) in de periode van 300 voor Christus — 330 na Christus.
Byzantijns (Post-Helleens) Grieks in de periode 330 — 1000
Middeleeuws Grieks in de periode 1000 — 1600
Grieks in de Ottomaanse periode 1600 — 1800
Modern Grieks in de hedendaagse staten van Griekenland en Cyprus.
Interessant is dat de vorm van het Grieks gesproken door de meeste mensen en bekend als Demotisch (δημοτική - Dīmotikí) de primaire officiële status slechts verkregen heeft in de jaren 1970. Voorheen werd de officiële voorkeur gegeven aan een puristische variante genaamd Katherevousa (καθαρεύουσα - Katharévousa) dat sterk verschilde van wat dagelijks gebruikt wordt.
Vandaag is standaard Modern Grieks minder gestandaardiseerd dan de meeste andere Europese nationale talen met alternatieve vormen voor veel grammaticale vormen. Enkele voorbeelden van de soorten veranderingen zijn als volgt.
In het korte overzicht worden alleen de meest gebruikte uitgangen gegeven.
De klemtoon in het Moderne Grieks kan liggen op de laatste, voorlaatste of ten hoogste de derdelaatste lettergreep van het woord.
Een ingewikkeld systeem van geschreven accenten in het Oudgrieks is in de moderne taal vervangen door een eenvoudig systeem met een accent, de acute. Woorden met meer dan één lettergreep markeren de beklemtoonde lettergreep of lettergrepen en het accent wordt ook gebruikt om een paar éénlettergrepige gelijkluidende woorden te onderscheiden.
Er zijn bepaalde lidwoorden voor zowel enkelvoud als meervoud, de onbepaalde lidwoorden zijn ook zo, doch komen alleen voor in het enkelvoud. Lidwoorden worden ruim gebruikt en komen ook voor samen met bezittelijke en aanduidende voornaamwoorden en met eigennamen.
Bijvoeglijke naamwoorden komen in naamval, geslacht en getal overeen met de zelfstandige naamwoorden, die ze bepalen, terwijl veel telwoorden onveranderlijk zijn.
Vergelijkende en overtreffende trappen worden gevormd, hetzij door toevoeging van een achtervoegsel, dat de rij –τερ- (-ter-) bevat vóór het einde of de toevoeging van het woord πιο (pio, 'meer') vóór het bijvoeglijk naamwoord.
Regelmatige (vergelijkende) superlatieven worden gevormd door toevoeging van het bepaald lidwoord aan vergelijkende trap.
Er is ook nog een andere overtreffende trap, ook wel de absolute superlatief genaamd, die is gevormd met een achtervoegsel met de rij –τατ- (-tat-). Alles bij elkaar levert dit vier trappen van vergelijking.
Stellende trap slim
|
Vergrotende trap slimmer
|
Overtreffende trap (de) slimste
|
Absoluut overtreffende trap extreem slim
|
---|---|---|---|
έξυπνός, -η, -ο | εξυπνότερος, -η, -ο | ο, η, το εξυπνότερος, -η, -ο | εξυπνότατος, -η, -ο |
éxypnós, -ī, -o | exypnóteros, -ī, -o | o, ī, to exypnóteros, -ī, -o | exypnótatos, -ī, -o |
Werkwoorden worden vervoegd in de drie personen en twee getallen. Modern Grieks heeft geen infinitief en maakt gebruik van een voegwoord en een vervoegd werkwoord, zoals in προτιμώ να πάω (protimṓ na páō, 'ik ga liever'. Letterlijk. ik verkies dat ik ga). In woordenboeken worden werkwoorden vermeld door de eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd vorm, zoals γράφω (Grafo, 'ik schrijf') voor schrijven.
Modern Grieks heeft twee vormen, actief en mediaal-passief de laatste ervan dient als passieve vorm en ook in wederkerende zin.
Modern Grieks heeft één tegenwoordige, vier verleden en drie toekomende tijden. Het onderscheid tussen beëindigde en doorlopende acties zowel in verleden als toekomende tijd, zoals in έγραψα (égrapsa, 'ik heb het geschreven (ik heb gedaan)') en έγραφα (égrafa, 'ik was het aan het schrijven (en had nog niet gedaan)').
Bijwoorden worden niet verbogen. Bijwoorden afgeleid van adjectieven hebben dezelfde vorm als het onzijdig meervoud. Zoals voor adjectieven kunnen vergelijkende vormen gemaakt worden met uitgangen of door een apart woord bij te voegen.
Moderne Griekse dialecten werden voor het eerst onderzocht tegen het einde van de negentiende eeuw. In het begin maakten onderzoekers de basis-denkfout dat Nieuw-Griekse dialecten rechtstreeks afstammen van Oud-Griekse dialecten, wat niet het geval was. Moderne Griekse dialecten werden gevormd uit de koiné van Alexander de Grote.
Veel Nieuw-Griekse dialecten zijn ontstaan in tijden van symbiose van de Griekse taal met andere talen, zoals Latijn, Venetiaans, Italiaans, Turks, Albanees en de Slavische talen.
Deze kaart geeft dialecten die ontstaan zijn uit Griekse en buitenlandse taalkundige elementen. Ze zijn aanwezig in Griekenland en worden tegenwoordig gesproken: