Etymologie is de studie van de geschiedenis van woorden, hun oorsprong, en hoe hun vormen en betekenissen veranderen in de tijd. Voor talen die een lange geschreven geschiedenis hebben, gebruiken etymologen teksten om te begrijpen hoe woorden werden gebruikt in vroegere tijden en wanneer zij in een bepaalde taal hun intrede deden. Etymologen gebruiken ook vergelijkende taalwetenschap om informatie over talen te reconstrueren als er geen directe informatie beschikbaar is.

Waar komen nieuwe woorden vandaan?

Nieuwe woorden ontstaan in een taal door drie basismechanismen: lenen, woordvorming en geluidssymboliek.

Lenen

Lenen betekent woorden overnemen uit andere talen. Woorden die op die manier geleend zijn worden leenwoorden genoemd. Dit gebeurt zeer vaak: ruim de helft van alle Engelse woorden werden uit het Frans en Latijn geleend, en leenwoorden uit het Chinees zijn belangrijke delen van het Japans, Koreaans en Vietnamees.

Leenwoorden worden gewoonlijk aangepast om te passen in de fonologie en spelling van de taal, waarin ze terecht komen. Engelse woorden zijn in het Japans vaak nauwelijks te herkennen. Bijvoorbeeld バレーボール (borēboru) komt uit het Engels en betekent "volleyball", maar v en l werden vervangen door b en r omdat die klanken niet bestaan in het Japans, en er werd een klinker toegevoegd aan het einde omdat Japanse woorden nooit met een andere medeklinker dan een n kunnen eindigen. Deze veranderingen gebeurden niet met opzet: borēboru is wat op natuurlijke manier gebeurt als Japanse sprekers volleyball uitspreken volgens de uitspraakregels van hun taal.

Een leenwoord kan een verschillende betekenis hebben dan in de originele taal: het Russische woord {портфель} komt van het Franse portefeuille, dat "brieventas" betekent. Schijn-anglicismen komen veel voor in veel talen: Handy betekent “mobiele telefoon” in het Duits, wat enkel indirect verband houdt met de betekenis van {i}handy{/i} in het Engels.

Woorden kunnen ook teruggeleend worden: dat wil zeggen dat een woord heen en weer kan gaan tussen talen. Bijvoorbeeld het Franse woord cinéma was genomen uit het Griekse woord κίνημα kínima, dat “beweging” betekent, het latere Grieks leende hetzelfde woord terug uit het Frans en herspelde het als σινεμά sinemá.

Woordvorming

Talen hebben veel manieren om nieuwe woorden te vormen. Een ervan is afleiding, dat is het maken van een nieuw woord op basis van een bestaand woord. Een andere manier is samenstellen, woorden samenbrengen.

Andere manieren zijn acroniemen ("radar" komt van het Engelse “radio detection and ranging” — "ontdekking en afstandsbepaling door radiogolven"), afkappen ("radio" van “radioverbinding”) en kofferwoorden (vaak gebruikt in het Engels: {i}brunch{/i} "ontbijt-middag-maal" = {i}breakfast{/i} “ontbijt” + {i}lunch{/i} “middagmaal”).

Lees meer over woordvorming in Morfologie.

Klanksymboliek

Sommige woorden, zoals "klik" zijn voorbeelden van onomatopeeën (klanknabootsende woorden).

Hoe evolueren woorden?

Al wat talen betreft evolueert: uitspraak, grammatica en woorden. Nieuwe woorden verschijnen, oude woorden verdwijnen en bestaande woorden veranderen.

De geschiedenis van woorden herkennen is betrekkelijk gemakkelijk als er oude geschreven documenten bestaan​​, als die niet bestaan, maakt de vergelijkende methode het voor taalkundigen mogelijk oude talen te reconstrueren door vergelijking met hun nakomelingen. Een belangrijk kenmerk van taalevolutie is regelmatige klankverandering: veranderingen in de uitspraak hebben geen invloed op willekeurige woorden, maar op de hele taal. Bijvoorbeeld had de voorloper van moderne Slavische talen een G-klank. Die werd bewaard in de meeste talen, maar in een aantal ervan, zoals het Tsjechisch en het Slovaaks, is die geleidelijk veranderd in H: het woord voor "berg" is gora in het Russisch en Sloveens, maar hora in het Tsjechisch en Slowaaks. Klankveranderingen zijn niet altijd zo gemakkelijk, want soms worden geluiden alleen gewijzigd in bepaalde contexten (aan het einde van een woord, voor een klinker, enz.), maar dit is het algemene beginsel, dat taalkundigen gebruiken om talen te vergelijken en hun voorouders te reconstrueren.

Duizenden jaren evolutie kunnen woorden zo sterk veranderen, dat ze onherkenbaar zijn: het Proto-Indo-Europese *ḱm̥tóm (het symbool * wordt gebruikt door taalkundigen om aan te geven dat een woord gereconstrueerd werd en nooit gevonden werd in een tekst), betekent "honderd" en is veranderd in heel verschillende woorden als šimtas in het Litouws, sto in Slavische talen, cent in het Frans, صد sad in het Perzisch en εκατό ekató in het Grieks.

Reconstructie van talen wordt bemoeilijkt door lenen en door het feit dat de betekenis van woorden verandert: "decimeren" betekent nu "bijna volledig vernietigen ", maar betekende oorspronkelijk 'een op de tien doden", en het Franse woord travail ("werk") komt van het Latijnse tripalium (een marteltuig).